Net zoals mensen zijn paarden ook van nature scheef. Je kunt het bijvoorbeeld aan het hoofd zien, kijk maar eens naar de neusgaten van je paard. Paarden zijn ook links- en rechtshandig en hebben een duidelijke voorkeur om oefeningen op een bepaalde manier uit te voeren.
Van deze scheefheid heeft het paard in de natuur totaal geen last, hij wordt namelijk niet belast met ruitergewicht.
Het is erg leerzaam om aan het begin van de training (dus als je bijvoorbeeld met begint je met paard, je hem net hebt, of voor het eerst begint met rechtrichten) foto’s te maken van de scheefheden van je paard. Neem ook foto’s van de voor- en achterhand, ook al zie je er nu niets aan. Het mooie is dat je na een tijdje versteld zult staan van wat een transformatie je paard door is gegaan.
We gaan apart naar de scheefheden kijken, maar belangrijk om te weten is dat alles in verband staat. Als je weet of je een links- of rechtsgebogen paard hebt kun je er vaak ook achter komen welk achterbeen stuwend of dragend is, en of je paard links- of rechtshandig is.
Verticale scheefheid
Zeker in de wei als het paard snelheid maakt en een bocht door galoppeert verliest hij verticale balans. Het binnenvoorbeen wordt dan zwaarder belast. In de wei is dit niet zo erg, maar als je het gewicht van de ruiter hieraan toevoegt is het van groter belang om dit te ondersteunen. De oplossing zit hem echter niet in de voorhand, maar je moet juist de draagkracht van de achterhand vergroten.
Als een paard op de volte verticale balans verliest compenseert hij dit vaak door het hoofd naar buiten te brengen. Doordat er meer gewicht op het binnenvoorbeen is, hangt de romp ook automatisch naar binnen. De buik hangt namelijk aan banden gaat daardoor automatisch naar het zwaartepunt toe.
Probeer veel paarden te observeren, onder het zadel, aan de hand en als ze vrij bewegen. Je traint hiermee je oog en wordt daardoor steeds beter in het herkennen van deze scheefheid. Als je dit goed leert zien kun je het paard tijdens de training beter ondersteunen. Het helpt ook tijdens het rijden om iemand op de grond te hebben staan die je kan aangeven wanneer het paard over of op de schouder valt, zodat je het leert voelen onder het zadel.
Hierboven is een foto van Lýsa, een paard dat we nu een tijdje trainen. Toen ze hier kwam was ze mager, ze had weinig bespiering en veel spanning tijdens het rijden. Met grondwerk wil ze alles voor je doen, maar onder het zadel kon ze behoorlijk in paniek raken. We kwamen er later achter dat ze een trailerongeluk heeft gehad, en daar in haar rug en bekken de gevolgen van heeft ondervonden. Ze is behandeld door een osteopaat maar had echt de tijd nodig om weer vertrouwen te krijgen in de ruiter. Het gaat steeds beter, ze gaat met sprongen vooruit, maar we merken dat ze erg onstabiel is. Ze verliest gauw balans en vindt het lastig om op de hulpen van de ruiter te vertrouwen. Door veel academische rijkunst met haar aan de hand te oefenen komt ze steeds beter in haar lijf te zitten. Hoe meer we aan haar balans werken, hoe meer vertrouwen we haar weer terug kunnen krijgen.
Horizontale balans
Dit is de gewichtsverdeling tussen de voor- en achterhand. Dit is uiteraard ook afhankelijk van wat je met het paard aan het doen bent.
Van nature heeft het paard 3/5 van het gewicht op de voorhand. Ze grazen 16 tot 20 uur per dag, en dan is dit juist handig. De achterhand is echter veel sterker, heeft meer bespiering en is daardoor beter in staat om gewicht te dragen.Â
Als je paard in de weide loopt kan hij gerust het gewicht op de voorhand dragen, als we het paard soepeler willen maken en bezig willen gaan met het rechtrichten streven we ernaar om het zwaartepunt van de ruiter verder naar achteren te verplaatsen.
Laterale evenwicht
Links- of rechtsgebogen paard.
Rechtsgebogen paard: | Linksgebogen paard: |
Makkelijker rechtsom lopen | Makkelijker linksom lopen |
Makkelijker stelling aannemen naar rechts | Makkelijker stelling aannemen naar links |
De linker rugspier is lang, slap en soepel | De rechter rugspier is lang, slap en soepel |
De rechter rugspier is sterk, kort en stijf | De linker rugspier is kort, sterk en stijf |
Het rechterachterbeen staat meer naar voren en meer naar rechts | Het linkerachterbeen staat meer naar voren en naar links |
Rechtsachter is het stuwende been | Linksachter is het stuwende been |
Linksachter is het dragende been | Rechtsachter is het dragende been |
Zwaartepunt bevindt zich links voor. Deze schouder is vaak beter bespierd | Zwaartepunt bevindt zich rechts voor. Deze schouder is vaak beter bespierd |
De linker hoef heeft een lagere hak en een lange teen, de rechter hoef is steiler | De rechter hoef heeft een lagere hak en een lange teen, de linker hoef is steiler |
Bij het achterwaarts zal het paard zijn achterhand naar rechts laten wegdraaien | Bij het achterwaarts zal het paard zijn achterhand naar links laten wegdraaien |
Op de volte linksom valt het paard door de wending op de binnenschouder, hij kan dus aan deze kant de volte kleiner maken en bijvoorbeeld hoeken in de bak afsnijden. Hij kan dan ook uitzwaaien met de achterhand | Rechtsom op de volte zal het paard de neiging hebben op de binnenschouder te vallen en zijn achterhand naar buiten zwaaien. De volte wordt kleiner en hij kan bijvoorbeeld hoeken in de bak gaan afsnijden |
Op de volte rechtsom valt het paard over de buitenschouder, hierdoor wordt de volte steeds groter. Hij neemt teveel stelling aan naar binnen en de achterhand wordt teveel naar binnen gebracht omdat het moeilijk is om het stuwende achterbeen onder het zwaartepunt te plaatsen | Linksom op de volte zal het paard de neiging hebben teveel buiging aan te nemen, over de buitenschouder weg te vallen en de achterhand wordt teveel naar binnen gebracht omdat het moeilijk is om het stuwende achterbeen onder het zwaartepunt te plaatsen |
Het paard zal op de linkerhand geneigd zijn te versnellen | Het paard zal op de rechterhand geneigd zijn te versnellen |
Hierboven zien we SkÃr. Hij is hier nog niet zo lang onder het zadel, daarom is ontspanning het belangrijkste. Al vrij snel kun je beginnen met wendingen, stelling aannemen en aan beiden kanten buigen.
Ook zonder ruiter en zelfs zonder hoofdstel is het mogelijk om je paard in balans te houden.
Diagonale balans
Waar zit het meeste gewicht van het paard? Waar zit het zwaartepunt?
Het gewicht kan verplaatsen tussen de voor- en achterhand (horizontaal evenwicht) maar ook tussen de voorbenen. Als een paard op de volte rechtsom op de binnenschouder valt komt er veel meer gewicht op de rechter voorbeen. Probeer tijdens het rijden goed te voelen waar het zwaartepunt van je paard naartoe gaat. Het zwaartepunt van de ruiter heeft echter ook veel invloed!
Voorhand
Tijdens het grazen heeft het paard vaak de voorkeur om het ene been voor het andere te zetten. Je kan dit meestal terugzien in de hoeven en de bespiering van de schouder.
Meestal zit het zo:
Linksgebogen paarden zijn rechtshandig.
Rechtsgebogen paarden zijn linkshandig.
Het rechtsgebogen paard zet zijn rechter voorbeen vaak onder het lichaam, en strekt het linker voorbeen vaak naar voren. Het rechter achterbeen wordt dan ook onder het lichaam geplaatst, zodat het paard weer in een minimale bocht naar rechts staat.
De rechter voorhoef wordt hierdoor vaak wat steiler, de hak langer en de teen korter. De andere hoef wordt wat platter, wijder en de teen langer.
Achterbenen
Het paard heeft een stuwend en dragend achterbeen.Â
Het stuwende achterbeen geeft meer een voorwaartse beweging en het dragende achterbeen draagt meer gewicht. Het is dus bijvoorbeeld makkelijker om op de kant van het stuwende achterbeen licht te rijden, sommige paarden hebben daar zelf ook voorkeur voor. De andere kant voelt dan een stuk zwaarder.
Het stuwende achterbeen maakt meer snelheid, maar het is ook steiler en stijver.
Het dragende achterbeen staat vaak verder achter het paard, maar kan ook beter ondertreden. Deze is wat meer gebogen en wat soepeler.
Boven- en onderlijn
Lijn van de rug en buik.
Op deze foto zie je dat de training niet alleen invloed heeft op hoe het paard onder het zadel loopt, maar door correcte training kan zijn hele houding en manier van dragen veranderen. Een paard met kortere en sterkere buikspieren en soepele rugspieren kan makkelijker verzamelen dan als deze verhouding andersom is.
Verhoudingen voor/achter
De schouder is smaller dan de achterhand. Als het paard dus altijd steun heeft aan een bakrand zal hij automatisch scheef gaan lopen.
Hoofd/kaak/kauwen
Hoewel je hier niet altijd veel invloed op hebt, is het wel interessant om de asymmetrie van het hoofd te bekijken. Je ziet vaak dat de neusgaten niet recht zijn, maar soms zitten de oren en ogen ook op verschillende hoogtes. Ook de kaken kunnen verschillend bespierd zijn en vaak kauwt het paard net iets meer met de ene kant van de kiezen dan de andere.
Zelf vind ik het ook altijd goed dat als je toch het hoofd van het paard zo aan het bestuderen bent, je even kijkt wat de verhoudingen van de onder- en bovenlip zijn. Vanaf de zijkant bekeken. De onderlip is namelijk een goede indicator van spanning bij het paard. Deze trekken ze dan vaak op.
Foto’s (wordt in de toekomst meer toegevoegd):