De IJslander
De IJslanders vinden, zoals de naam al doet vermoeden, hun oorsprong in IJsland. De eerste paarden zijn rond het jaar 800 daar naartoe meegenomen door de Vikingen. Zij namen sowieso al de beste, sterkste paarden mee, maar de barre omstandigheden in de bergen van dit land hebben zeker bijgedragen aan de robuustheid van dit ras. De eerste paarden op IJsland lijken verwantschap te hebben met rassen uit Scandinavië en op de Britse Eilanden. De IJslander is wel een zuiver gefokt paardenras, omdat zij allemaal terug te leiden zijn naar hun voorouders in IJsland. Inmiddels zijn IJslanders vrijwel over de gehele wereld te vinden. In steeds meer landen is er een grote vraag naar IJslanders. De eigen fokkerijen kunnen vaak niet voldoen aan deze vraag, waardoor er jaarlijks vele IJslandse paarden vanuit IJsland worden geïmporteerd.
Doorgaans is het IJslandse paard rustig, vriendelijk en betrouwbaar van karakter, maar ze worden ook gekenmerkt door hun temperament en zelfstandigheid. IJsland zelf wordt ook wel gezien als het land van vuur en ijs. Een omschrijving die ook goed past bij het IJslandse paard: ze zijn over het algemeen namelijk erg nuchter en koel in het hoofd, maar hun vurige temperament blijft toch ook niet ongezien.
IJslanders zijn compact, maar krachtig gebouwd en vrijwel alle vachtkleuren komen voor. Zo zijn er meer dan 100 variaties mogelijk en er wordt dan ook getracht om alle mogelijke vachtkleuren te behouden binnen het ras. Ondanks hun relatief kleine stokmaat, gemiddeld zo tussen de 1.25 en 1.45 meter, zijn IJslanders ontzettend sterke paarden en kunnen ook volwassenen op hen rijden. Daarnaast staan de IJslanders ook bekend om hun extra gangen naast de stap, draf en galop: de tölt en de telgang. De meeste paarden laten deze gangen al zien in vrije beweging. Viergangers beheersen alleen de tölt, vijfgangers beheersen zowel de tölt als de telgang. (Klein & Breure, 2001)
De gangen van een IJslander
Zoals hierboven al genoemd, is de IJslander een gangenpaard. Dit houdt in dat zij naast de stap, draf en galop, ook de tölt en de telgang kennen.
Stap
De stap is een viertakt gang. Dit betekent dat de benen van het paard steeds één voor één worden opgetild en weer neergezet. De benen van het paard gaan in stap van linksachter, naar linksvoor, naar rechtsachter en als laatste rechtsvoor.
Draf
De draf is weer een heel andere gang dan de stap. Het is namelijk een diagonale tweetakt gang, waarbij ook een zweefmoment voorkomt. In draf gaan het linkervoorbeen en rechterachterbeen van het paard tegelijkertijd naar voren. Daarna volgt het zweefmoment, wat inhoudt dat er dus geen enkel been aan de grond is. Vervolgens komen dan het rechtervoorbeen en linkerachterbeen tegelijkertijd naar voren.
Galop
De galop is een drietakt gang. Daarnaast is de galop wanneer deze linksom gereden wordt ook anders dan rechtsom. Bij de linkergalop zal eerst het rechterachterbeen aan de grond komen. daarna tegelijkertijd het linkerachterbeen en het rechtervoorbeen. Tot slot volgt dan het linkervoorbeen nog. Wanneer het paard in de rechtergalop zit, zal deze volgorde dus net andersom plaatsvinden.
Tölt
De eerste extra gang van een gangenpaard is de tölt. Beheerst het paard alleen de tölt als extra gang, dan wordt deze een vierganger genoemd. Net als de stap, is de tölt ook een viertakt gang. De tölt heeft een groot tempobereik, van langzaam tot erg snel, maar in tegenstelling tot de draf heeft de tölt geen zweefmoment. Dit maakt dat het rijden in tölt erg comfortabel zit voor de ruiter. De plaatsing van de benen van het paard zijn hetzelfde als in de stap: linksachter, linksvoor, rechtsachter, rechtsvoor. Wat wel één verschil is met de stap, is het moment in stap wanneer drie benen de grond raken, dit bij de tölt maar voor één been geldt. De tölt wordt gekenmerkt door een trotse, hoge oprichting van de voorhand van het paard en het ritmisch mee bewegende staart.
Telgang
Een vijfde gang die gezien kan worden bij de IJslander, is de telgang. Wanneer het paard zowel de tölt als de telgang beheersen, wordt dat paard dan ook een vijfganger genoemd. Net als de draf, is de telgang ook een tweetakt gang en kent deze gang ook weer een zweefmoment. Wat wel weer heel anders is dan bij de draf, is dat de telgang geen diagonale beenzetting kent, maar juist lateraal – oftewel, het paar benen aan dezelfde kant bewegen tegelijkertijd. Beide linkerbenen gaan tegelijkertijd naar voren, met dan een zweefmoment, waarna beide rechterbenen naar voren zullen gaan. Het is een gang die gekenmerkt wordt door een hoog tempo.
Vaak vloeien de verschillende gangen van de IJslander gemakkelijk in elkaar over, zeker als er gekeken wordt naar draf, tölt en telgang. Het vergt daarom best wat precisie en training om alle gangen correct te kunnen rijden en goed onderscheid te kunnen maken.
Video over de gangen
In onderstaande video geven we ook wat uitleg over de gangen van het IJslandse paard. We laten je zien hoe het eruit ziet bij een aantal van onze paarden. Veel kijkplezier!